Bent Van Looy interviewt Tony Wheeler

Levende Lonely Planet-legende Tony Wheeler: “Elke reis blijf ik me verwonderen én maak ik nog steeds aantekeningen”

Praktische reisverslagen schrijven, loont! Niet enkel Wegwijzer-adepten denken er zo over, maar ook ene Tony Wheeler. Tony Who, hoor ik de jongeren onder ons denken? Vijftig jaar geleden publiceerde hij na een rondreis door Azië zijn allereerste reisgids. Op dat moment had hij nooit kunnen dromen dat zijn geesteskind, genaamd Lonely Planet (naar een eigen interpretatie van een songtekst van Joe Cocker), zou uitgroeien tot dé referentie qua reisgidsen wereldwijd. 

Heden ten dage kan je in onze Reisbib in Brugge snuisteren in maar liefst 418 unieke Lonely Planet-exemplaren. Met dank aan reisboekhandel Atlas & Zanzibar kregen wij (en Bent Van Looy na ons) de unieke kans om Tony Wheeler - naar eigen zeggen een hippie en boomer - exclusief te interviewen.

Welkom in België, meneer Wheeler! Wat is uw favoriete plek in ons landje?

“Ik heb al de steden Brugge en Brussel bezocht, maar van mijn vorige trips naar België blijven mij vooral twee andere plaatsen bij. Ik was gefascineerd door de Belgische exclave Baarle-Hertog, die volledig door Nederland omgeven is. Ik houd nogal van enclaves en exclaves. Zo bezocht ik er ook veel aan de Indisch-Pakistaanse grens en recent nog Campione d’Italia, een klein stukje Italië in Zwitserland.”

“Daarnaast ben ik ook geïnteresseerd in de Belgisch-Congolese connectie. Als je naar Congo gaat, moet je ook naar België komen voor de andere kant van het verhaal. De vorige keer dat ik hier was, was het AfricaMuseum in Tervuren nog niet gerenoveerd. Als ik het nu opnieuw bezoek, ben ik benieuwd om te zien wat er veranderd is.”

Vijftig jaar geleden, in 1973, schreven u samen met uw vrouw jullie eerste gids “Across Asia on the Cheap”. Had u toen kunnen denken dat Lonely Planet zo succesvol zou worden?

“Absoluut niet. Na het succes van ons eerste boek, deden we er nog eentje en nog eentje. Na tien boeken vroeg ik me echt af “Kunnen we hier nog mee doorgaan?”, maar dat bleek gemakkelijker dan gedacht. Zo werden tien boeken er al redelijk snel honderd. In het begin dachten we dat we enkel dingen konden doen die niemand anders deed. We waren een klein bedrijf dat niet kon wedijveren met anderen. Maar we werden steeds groter en dat had ook zijn effect.”

Image
Tony en Maureen Wheeler met hun allereerste Lonely Planet-uitgave

Was dat hét grote geheim van Lonely Planet: dingen doen die niemand anders deed?

“Onder meer, maar het waren vele puzzelstukjes die op dat moment in elkaar pasten. Enerzijds dingen doen die nog niemand gedaan had én beseffen da er vraag naar is. Anderzijds was het ook een ideale tijd om te starten met avontuurlijke reisgidsen. Wij waren echte boomers: we waren met veel en we wilden verder reizen dan onze ouders. Waar zij naar Spanje en Griekenland reisden, verkenden wij Marokko, Turkije en Azië. Daarnaast waren de jumbojets in opmars en droegen ook cultuurverschijnselen, zoals The Beatles die naar Azië trokken, bij aan het succes. Er waren veel factoren die gelijktijdig naar het eerste succes leidden.”

Heeft u de voorbije decennia plaatsen in de wereld drastisch zien veranderen? Op een goeie of slechte manier?

“Allebei. Er was ooit een spreuk die luidde “Deze plaats was prachtig, tot Lonely Planet er een gids over schreef. Vanaf dan ging het bergafwaarts.” Neem nu bijvoorbeeld Bali. Wij schreven daar een eerste gids over, maar het was niet enkel onze gids die duizenden toeristen daarheen lokte. Het waren ook de lagere vliegprijzen en de reisorganisaties die pakkettours aanboden. Wij waren een factor in die volledige vergelijking. Zo wordt er ook wel eens gezegd dat wij Cambodja en Vietnam hebben kapotgemaakt door onze gidsen. We hebben ook een reisgids over Afghanistan geschreven. Ik zou supertrots zijn mocht ik kunnen zeggen dat wij daardoor Afghanistan kapotgemaakt hebben. Dat is ons jammer genoeg niet gelukt, wel de moedjahedien, de Russen en de taliban.”

In het begin wist niemand van ons bestaan. Nadien zag je snel alles veranderen en gebruikte iedereen onze gidsen. In een restaurant in Vietnam zag ik ooit eens op alle tafels een Lonely Planet-gids liggen.

Enkele decennia geleden werd er nog niet al te veel gefocust op duurzaam reizen, nu meer en meer. Hoe heeft u tijdens uw vele reizen die bewustwording zien groeien?

“Op veel manieren. Toen de coronapandemie net losbarstte, was ik op een Japans congres dat het onderwerp “overtoerisme” behandelde. Wij hebben dat probleem daar opgelost. (lacht) Opeens was er geen overtoerisme meer. Nu is ons leven weer normaal geworden, maar die pandemie heeft toch niet enkel negatieve effecten gehad. Zo vliegen mensen opnieuw, maar veel bewuster, heb ik het gevoel. Ze zijn zich bewust van de schade die vliegen teweegbrengt. Ze kijken weer meer naar treinen. Ik heb de laatste maanden zelf ook veel met de trein gereisd, bijvoorbeeld van Zwitserland naar Londen. Als ik kan, kies ik steeds vaker voor die optie.”

“Maar het is ook niet zo simpel. Als je in Japan of Australië woont, moet je wel het vliegtuig nemen om overal te geraken. En het vliegtuig nemen, blijf ik ook prachtig vinden. Soms heb ik het gevoel dat niemand meer om zich heen kijkt in de lucht. Ik heb steeds mijn camera bij de hand en wil soms recht springen om andere passagiers te wijzen op vulkaanuitbarstingen of andere prachtige beelden door het vliegtuigraam.”

“Toch hebben veel meer mensen de intentie om meer in hun eigen achtertuin te reizen. Fiets- en wandelplezier zijn weer toegenomen de voorbije jaren. Ik ging tijdens de pandemie enkel wandelen om weg te zijn van de mensen rondom me, maar het bleef ook nadien leuk.”

Image
Tony en Maureen Wheeler

Vijftien jaar geleden verkocht u Lonely Planet aan BBC en sindsdien werd het bedrijf nog enkele keren overgenomen. Kruipt het bloed waar het niet gaan kan en schrijft u nog steeds bijdrages voor Lonely Planet-gidsen?

“Ik nam altijd en overal notities en dat doe ik nu nog. Recent was ik in een bekende winkelstraat in Barcelona. Toen schreef ik bijvoorbeeld op welke winkels hun klanten rijen laten vormen voor ze binnen mogen: Dior, Chanel, Gucci,… Dat zijn anekdotes die ik blijf neerpennen. Zelfs toen ik geen gidsen meer schreef, bleef ik veel notities doorsturen naar de auteurs.”

“Nu ben ik daarmee gestopt, maar de National Library of Australia heeft me vier jaar geleden wel nog kunnen overtuigen om een boek te schrijven over de Australische eilanden. Dat zijn er meer dan 8.000. Ik denk dat de National Library nu wel twee keer zal nadenken om me nog eens te vragen, want het is hun duurste project ooit geworden. Ik was zo geobsedeerd door al die eilanden! Ik heb er misschien honderd van bezocht, maar het was een prachtig project.”

Zijn er nog bestemmingen die u de afgelopen jaren van uw stoel geblazen hebben?

“Absoluut, elke reis blijf ik me verwonderen. De plaats die me de afgelopen jaren het meest gefascineerd heeft, is Tsjaad. Voor ik erheen reisde, vroeg ik mezelf af wat ik van dat land wist? Dat het fantastische en veilige buren heeft als Libië, Soedan, Niger en Centraal-Afrikaanse Republiek wist ik, maar niets meer. Ik was enorm verrast door de inactieve vulkanen, bergen, ravijnen en schitterende rotstekeningen. Eén plaats in het noorden blijft me levenslang bij: de tankvelden. In 1988 zond de Libische machtshebber Khadaffi zijn Russische tanks naar Tsjaad, voor olie. Het Tsjadische leger kon daar enkel Toyota’s met geïmproviseerde wapens tegenover zetten. Wat denk je dat het resultaat was? De tanks verloren en de Toyota’s wonnen. Zo was de Toyota-oorlog geboren. Je kan de restanten nu nog altijd zien: dode tanks in de woestijn.”

Nog een laatste vraag: Lonely Planet bestaat intussen vijftig jaar. Plannen we over vijf decennia nog steeds onze reizen met behulp van Lonely Planet-gidsen?

“Het is sowieso heel fijn om die evolutie te zien. In het begin wist niemand van ons bestaan. Nadien zag je snel alles veranderen en gebruikte iedereen onze gidsen. In een restaurant in Vietnam zag ik ooit eens op alle tafels een Lonely Planet-gids liggen. Recent hoorde ik iemand zeggen “Mijn ouders gebruikten die gids en ik nu ook”. Ik hoop dat we over enkele jaren vaak horen zeggen “Mijn grootouders gebruiken het en ik nu ook”.”

Ben je zelf een reislustige (groot)ouder of jongere, dan ben je elke woensdagnamiddag en zaterdag welkom in de Reisbib, om er je gading te vinden in de honderden Lonely Planet-reisgidsen.

Image
Tony Wheeler
Image
Tony Wheeler

Vijftig jaar geleden, in 1973, schreef u samen met uw vrouw jullie eerste gids “Across Asia on the Cheap”. Had u toen kunnen denken dat Lonely Planet zo succesvol zou worden?

“Absoluut niet. Na het succes van ons eerste boek, deden we er nog eentje en nog eentje. Na tien boeken vroeg ik me echt af “Kunnen we hier nog mee doorgaan?”, maar dat bleek gemakkelijker dan gedacht. Zo werden tien boeken er al redelijk snel honderd. In het begin dachten we dat we enkel dingen konden doen die niemand anders deed. We waren een klein bedrijf dat niet kon wedijveren met anderen. Maar we werden steeds groter en dat had ook zijn effect.”

Was dat hét grote geheim van Lonely Planet: dingen doen die niemand anders deed?

“Onder meer, maar het waren vele puzzelstukjes die op dat moment in elkaar pasten. Enerzijds dingen doen die nog niemand gedaan had én beseffen da er vraag naar is. Anderzijds was het ook een ideale tijd om te starten met avontuurlijke reisgidsen. Wij waren echte boomers: we waren met veel en we wilden verder reizen dan onze ouders. Waar zij naar Spanje en Griekenland reisden, verkenden wij Marokko, Turkije en Azië. Daarnaast waren de jumbojets in opmars en droegen ook cultuurverschijnselen, zoals The Beatles die naar Azië trokken, bij aan het succes. Er waren veel factoren die gelijktijdig naar het eerste succes leidden.”

Image
Tony en Maureen Wheeler met hun allereerste Lonely Planet-uitgave
Vijftig jaar geleden, in 1973, schreef u samen met uw vrouw jullie eerste gids “Across Asia on the Cheap”. Had u toen kunnen denken dat Lonely Planet zo succesvol zou worden?

“Absoluut niet. Na het succes van ons eerste boek, deden we er nog eentje en nog eentje. Na tien boeken vroeg ik me echt af “Kunnen we hier nog mee doorgaan?”, maar dat bleek gemakkelijker dan gedacht. Zo werden tien boeken er al redelijk snel honderd. In het begin dachten we dat we enkel dingen konden doen die niemand anders deed. We waren een klein bedrijf dat niet kon wedijveren met anderen. Maar we werden steeds groter en dat had ook zijn effect.”